DAN Veiligheidsdag
Chris Dupont
Dhr. Guy Thomas van DAN Europe legde tijdens zijn grappige welkompreek DAN in al zijn facetten uit. Daarna kon het symposium van start gaan. Als eerste op
het programma stond "Ontstaan van decompressieongeval en
bezwarende factoren" door Dr. Peter Gemonpré, diensthoofd
Hyperbaar Centrum Militair Hospitaal Brussel, op het programma. |
Wat betreft de risico's op een decompressieongeval kunnen we de volgende punten onthouden:
- Diepte, tijd, profiel
en repetitieve duiken
- Reversed profile
- Versnelde stijgingen
- Inspanning tijdens de duik
- Koude gedurende de duik
- Persoonlijke gewoonten
- Persoonlijke factoren
a) Diepte, tijd, profiel en repetitieve duiken
Er is een grijze zone waar men een soort scheiding ziet tussen meer of minder kans op een decompressieongeval. Deze zone wordt ook de "Veiligheidscurve" genoemd. Hoe verder men gaat boven de curve, hoe meer kans men heeft op een decompressieongeval.
Als we kijken naar de aard van duiken waar een decompressieongeval gebeurt zijn de volgende oorzaken de belangrijkste:
- 81 % Dieper dan
30 m
- 79,7 % Deco - duiken
- 49 % Fouten tegen de stijgsnelheid en/of deco - stops
- 42 % Repetitieve duiken
b) Reversed profile
Dit is nooit verboden geweest op basis van een wetenschappelijk onderzoek, maar wel door een aantal organisaties, zonder enige wetenschappelijke achtergrond. Natuurlijk gebeuren die duiken toch want geen enkele studie toont aan dat 'reversed profiles' gevaarlijk zijn.
Men neemt aan dat duiken niet dieper dan 40 m en met een maximale diepteverandering van 12 m in 'reversed profile' kan gedaan worden.
c) Versnelde stijgingen
Te snel stijgen is niet goed zoals iedereen weet, te traag stijgen echter ook niet. Bij onderzoek is gebleken dat zich meer bellen ontwikkelden bij een stijgsnelheid van 3 m/min dan bij 10 m/min of 18 m/min. Ook zijn 'deep stops' zeker nuttig.
d) Inspanning tijdens de duik
In normale omstandigheden verdeelt het bloed zich in het lichaam in een vast patroon. Zo gaat 21 % naar het spijsverteringsstelsel en 15 % naar de spieren. Bij inspanning, verandert dit naar 64 % voor de spieren en 4,8 % naar het spijsverteringsstelsel.
Dus als men zich tijdens de duik inspant, dan is er veel doorbloeding in de spieren, dus veel stikstofopname. Maar rust men tijdens de deco - stop, dan daalt de doorbloeding van de spieren en zal de uitwas van stikstof ook langzamer gaan.
Natuurlijk moet hier nog meer onderzoek naar gebeuren voordat we met zijn allen inspanningen gaan doen tijdens de deco. ;-)
e) Koude gedurende de duik
Bij koude is er hetzelfde probleem als hierboven. Naarmate de duik vordert krijgt de duiker het kouder. Hoe kouder hij het krijgt, hoe minder doorbloeding er is in die weefsels, dus hoe langzamer de uitwas van stikstof zal zijn. Dus hoe lager de temperatuur, hoe meer bellen er zijn.
f) Persoonlijke gewoonten
Hier vallen zaken onder zoals slechte conditie, leeftijd, roken.
In de luchtvaart werd aangetoond dat hoe ouder men is, hoe meer kans men heeft op een decompressieongeval. Maar voor het duiken werd dit nog niet aangetoond.
Roken is vanzelfsprekend een verzwarende factor (nog meerdan het vetgehalte) omdat de longen aangetast zijn. Hier is er emfyseem (uitzetting van de longblaasjes) opgetreden dat de capaciteit van de longen vermindert. Gevolg is een minder goede uitwas van stikstof via de longen.
g) Persoonlijke factoren
Hier klasseren we dan zaken onder zoals dehydratatie, vetgehalte in het lichaam en geslacht.
Elke duiker is gedehydrateert (uitgedroogd) na een duik. Men zou na de duik minstens 500 ml water moeten drinken om op hetzelfde vochtniveau te komen als voor de duik.
Het vetgehalte in het lichaam is een factor, maar doch niet zo groot. Het enige probleem is dat dit meestal samengaat met een slechte conditie.
Geen enkele studie heeft aangetoond dat het ene geslacht meer kans maakt op een decompressieongeval dan het andere geslacht.
De tweede voordracht ging over "Search and Rescue (SAR) en duikveiligheid" gegeven door. Dhr. Peter Mestdagh, Medic SAR Koksijde. Hij had het eerst wat over de geschiedenins en de opdrachten van het 40 Sqn. Heli te Koksijde. Goed om te weten is dat als men een helikopter nodig heeft, de hulpverleners de volgende informatie nodig hebben: - Wat is de positie &
is er zuurstof aan boord? |
Verder is het ook nuttig om te weten dat het SAR - team het schip vraagt om 30° in de wind te gaan varen, zodat de helikopter stabieler hangt en de boordcommandant een beter zicht heeft op het schip. En natuurlijk sjort men het duikmateriaal goed vast, doet men best z'n pet/muts af als de helikopter boven het schip hangt en staat men de mensen niet in de weg.
Als men op zee gaat duiken kunnen een fluitje, stroboscooplampje en vuurpijlen erg handig zijn. Dit verhoogt immers de kans op een redding. Bovendien is het water in de Noordzee niet al te warm, dus is een droogpak meer dan aangeraden.
Het onderwerp "Aquatische dermatologie" door Dr. Menno Gaastra, Duikmedisch specialist en dermatoloog, was goed gevuld met 'sappige' foto's van huidletsels na contact met een of ander dier. Wat natuurlijk zeer bevorderlijk was voor sommigen hun eetlust. ;-)
Opmerkelijk is dat je na één contact met een kwal na een aantal maanden terug last kan krijgen van irritatie en meestal een ergere vorm. Dus kijk uit waar je je voeten zet en waar je zwemt!
Voor zij die nog honger hadden en eten bij hadden, was het ondertussen middagpauze geworden. Na een klein uurtje praten met ons groepje konden we terug plaats nemen voor het tweede deel van de dag.
Vlak na de middag sprak Dr. C. Balestra over het nut van de onderzoeken die "DAN Europe research" doet.
Het komt er eigenlijk op neer dat men lange tijd na Haldane nog eigenlijk quasi even ver staat in de decompressietheorie als Haldane zelf. Doordat men nieuwe inzichten heeft gekregen in weefsels en dergelijke is men uiteindelijk terug tot de conclusie gekomen dat alles toch niet was zoals men dacht dat het zou zijn en de theorie van Haldane toch wel enigzins klopte.
Als tweede voordracht na de middag kwam Dr. Sven Van Poucke, Verantwoordelijke arts van de 'Hyperbare Eenheid UZA' spreken over "Opvang van levensbedreigende duikongevallen in het UZ Antwerpen". Blijkt dat dit een zeer moeilijke opdracht is bij een duikongeval. Om deze opdracht te vereenvoudigen is het noodzakelijk dat men de voorgeschiedenis weet van de patiënt, de duikcomputer heeft om exact te zien wat er gebeurd is en een klinisch onderzoek kan doen. De mededuiker hierbij al helpen door de duikcomputer mee te nemen en ook de buddy mee te laten gaan naar het ziekenhuis. |
Oh ja, de fabeltjes dat CPR in het water lukt, kloppen dus niet. Het belangrijkste is om het slachtoffer zo snel mogelijk naar de kant of boot te brengen en daar te starten met CPR. Doet men dit al in het water zelf , dan gaat men kostbare tijd verliezen en het is quasi nutteloos.
De voordracht van Dhr. Guy Thomas, DAN Europe, met "Voorstelling studie ivm Deep Stops en duikveiligheid" ging over het onderzoek dat DAN gedaan heeft naar deze techniek.
Ook hier werd weer gemeld dat de vage veronderstellingen van Haldane tot vandaag nog steeds 'onveranderd' zijn.
Haldane kwam na berekeningen tot de conclusie dat een ratio van 2:1 goed was. Dit werd alleszins bij de toenmalige helmduikers toegepast en het werkte. Nadien kwam de SCUBA. De gevechtsduikers wilden sneller stijgen dan de helmduikers die via een lift omlaag en omhoog werden gelaten. Men kwam tot een compromis van een stijgsnelheid van 18 m/min (dit zonder enig onderzoek!). Veel later ontdekte Richard Pyle, dat als hij bij zijn diepe duiken waar hij vissen ving voor zijn onderzoek op halve diepte stopte om de visblaas kapot te prikken (anders stierven de vissen), dat hij minder moe was dan de duiken dat hij niet stopte half weg naar boven. Dit was het begin van de 'deep stops'.
Ook DAN komt tot de conclusie dat een stop op halve diepte minder bellen veroorzaakt dan ineens van de maximum diepte naar deco - diepte op een meter of 6 te gaan. Dit onderzoek dat ze nu gedaan hebben was enkel van toepassing op de snelle weefsels.
De vierde voordracht in de namiddag ging over de "Het gebruik van AED bij de EHBO en duikongevallen" gegeven door Dhr. Rob Hendrikx, Medtronic/Physiocontrol.
Een AED is een 'Automatische Externe Defibrillator' en is een toestel dat de elektrische activiteit van het hart van een slachtoffer beoordeelt en ingeval van een fibrillatie een elektrische shock toedient. Hierdoor wordt het hart even 'stil gelegd' en zal de sinusknoop (daar waar de eerste elektrische prikkel in het hart vertrekt) het ritme terug overnemen met hopelijk een normaal ritme.
In België zijn er zo'n 12.000 harststilstanden per jaar en in Nederland zo'n 16.000. In Nederland overleeft 10 % het met het starten van CPR en zo'n 70% als de AED vroegtijdig gebruikt wordt en dus binnen de 5 min gebruikt wordt. Deze hartstilstanden vinden meestal thuis plaats.
Kijken we even naar de stappen en de tijd die er verloopt tussen een hartstilstand en het shocken door ambulancepersoneel zien we het volgende:
- Herkenen van de
situatie 1 min
- Alarm aan basishulpverlener (de gewone EHBO'er) 1 min
- Alarm aan 100/112 centrale 1 min
- Tijd tussen alarmering en aankomst ambulance 6 min
- Tijd van aankomst en tijdstip 'shocken' 2 min
Men is dus in totaal zo'n 11 min kwijt tussen de hartstilstand en het toedienen van de eerste shock door het ambulancepersoneel. Dit is het dubbele van de vooropgestelde 5 min.
In Nederland mag iedereen zo'n AED gebruiken na opleiding. In België is dit nog steeds niet het geval, maar begin 2005 zou hierin verbetering komen.
Na de pauze bracht Dhr. Jurgen Galicia,Verpleegkundige 'Hyperbare Eenheid UZA', de voordracht over "Meest gemaakte fouten bij de EHBO van duikongevallen". 1 op 10.000 duiken heeft te maken met 'decompression illness' en 4 op 10.000 met gewone alledaagse ongevallen. In de hulpverlening maken verschillende personen fouten, zowel de duiker zelf, duikende als niet duikende omstaanders, duikerhulpverleners, instructeurs en medisch personeel. Deze voordracht spitste zich toe op de duiker en de mededuikers. |
De grootste fout van de duiker zijn vooral ontkenning en te laat of zelfs geen hulp inroepen.
De mededuikers (effectieve buddy, duikende omstaanders, duikerhulpverlener, instructeur) maken eveneens fouten.
Ook hier staat ontkennen en negeren op de voorgrond dat zijn oorsprong meestal kent in het machogedrag dat er spijtig genoeg bij sommigen nog steeds is. Tevens is een onwetendheid van de symptomen ook een grote boosdoener. Daarnaast zien we zelfs financiële aspecten opduiken, door de duiker die al symptomen vertoont toch te laten duiken.
Verder wordt er geen of te weinig aandacht besteed aan de buddy van het slachtoffer, terwijl deze toch dezelfde duik gedaan heeft. Ook zuurstof toedienen loopt soms volledig mis. Van niet tot te kort zuurstof toedienen werden al in de praktijk ondervonden en niet alleen door beginnende duikers, evenzeer door instructeurs! Ook laat men de slachtoffers te weinig drinken als ze bij bewustzijn zijn en dus in staat om te drinken (anders wordt er een infuus aangebracht).
Verder hebben we nog: geen telefoon bij, technische problemen met de telefoon, het juiste alarmnummer niet weten, niet weten waar men zich juist bevindt, de duiker gewoon inladen en naar een ziekenhuis crossen (niet gezond voor die persoon en soms niet voor de wagen), geen contact opnemen met een hyperbaar centrum en daar zomaar komen binnen stormen.
Nog frapanter is dat de duikerhulpverlener of de instructeur zelf een diagnose gaat stellen en daaruit besluiten trekt die meestal foutief zijn.
Heel deze voordracht zat vol met voorbeelden van dergelijke stoten die in het echt gebeuren. Dan vraag je je toch af waar sommigen hun verstand zit, niet waar? Misschien moet men dat ook eens controleren bij een duikkeuring??
Hier sprak Dr. Peter Germonpré, Diensthoofd Hyperbaar Centrum Militair Hospitaal Brussel, nog even over de "PFO studie".
PFO is Patent Foramen Ovale en is een opening in je hart tussen de rechter en de linker voorkamer. Hierdoor kan er veneus bloed (eventueel met bellen na een duik) rechtstreeks in het arteriëel bloed terecht komen zonder de longen te passeren. Zitten hier bellen in dan worden deze niet uitgewassen door de longen en kunnen ze richting de hersenen schieten.
Deze studie is nog vollop bezig. Onderzoekers willen zo'n 5000 duikers volgen gedurende 5 jaar tijd. Ongeveer 1000 duikers doen reeds mee.
Maar de vraag is of iedereen zich moet laten testen op een PFO? Dit is voorlopig nog een open vraag. Feit is wel dat de stikstofbellen het probleem zijn en niet het PFO. Zeer ruw geschat zou men met een PFO 2,5 keer meer kans hebben op een decompressieongeval dan zonder.
Als laatste voordracht van deze dag kwam Dr. Bernard Stockmans, Cardiochirurgie en duikgeneeskunde UZA, spreken over "Mogen wij nog stijgen? Duiken en longproblematiek". Deze problematiek is de laatste maanden een zeer heet hangijzer geweest binnen een aantal duikfederaties en op discussiefora op het internet. Dit leidde zelfs tot ver gaande gevolgen voor de artsen die hun nek uitstaken ten voordele van de duikveiligheid van de sportduikers.
|
Nadat ze vrijwillig hun ontslag aanboden bij de grootste duikfedratie van Vlaanderen en zo gedegradeerd werden tot 2*D waren, kregen ze ook nog eens een blaam van de "Ereraad". Desondanks kreeg Dr. Stockmans een spontaan applaus van de gehele zaal voor zijn werk voor de duikveiligheid. Wij mogen nog stijgen van hem, maar moeten toch oppassen met de stijgsnelheid. Duikers hebben meer longproblemen dan ze op het eerste zicht denken en zien. Vooral de rokers lopen het grootste risico op een zwaar ongeval met een definitief duikverbod. |
De risicofactoren zijn vooral:
- De stijgsnelheid
- Het oncorrect uitademen of de apnees hoe kort ook
- De toestand van de longen
Deze longproblematiek is iets wat nog te veel miskend wordt op dit moment.
Dit was dan het einde van een zeer leerrijke en plezante dag.
De volgende foto zegt wel genoeg denk ik, als ik kan ben ik weer van de partij ...
De teksten van de voordrachten zouden op www.duikgeneeskunde.be komen te staan. Zodat iedereen het nog eens kan nalezen.
Alles wat hier is neergeschreven komt uit persoonlijke notities, er kunnen dus her en der foutjes ingeslopen zijn.